Alle informatie die nodig is om Aikido te leren, komt stapsgewijs aan bod in de lessen. De onderstaande informatie is aanvullend, voor extra verdieping en theoretisch van aard; voor de echte ‘nerds’ dus. Voel je altijd vrij om vragen te stellen, in de les of per Email.
Algemeen
Deze vraag leeft onder mensen die technieken willen beheersen voor directe toepassing in een gevecht. Het is geen onterrechte vraag, maar wordt vaak gesteld vanuit een gesloten perspectief (pragmatisch). Bovendien is het antwoord op deze vraag zelden de heilige graal, want de uitkomst van een gevecht wordt bepaald door meerdere factoren; alleen de stand van de zon kan al bepalend zijn.
In de eerste plaats moeten we het doel van O Sensei begrijpen: voorkomen dat de inhoud van traditionele krijgskunsten verloren gaat. Deze inhoud is geborgen in oefentechnieken voor een veilige overdracht. Het concept oefenen… daar struikelt men nog wel eens over. Een oefening is geen toepassing, maar een manier om martiaal en spiritueel inzicht te trainen (zonder blessures). Wanneer men de oplossing buiten de oefening zoekt, bijvoorbeeld omdat deze niet loopt, is het niet langer Aikido.
”Als we een kunst verlagen naar onze eigen beperkingen, dan beperken we de kunst. Zo zijn we klein als mens; ik zou ons zelfs moordenaars noemen.”
– Jacques Bonemaison Shihan Sensei
Aikido kan spiritueel van betekenis te zijn, omdat de kunst onlosmakelijk verbonden is met de opvattingen van O Sensei. Zijn reis begon als een doorgewinterde krijgskunstenaar en eindigde in spiritualiteit.
O Sensei groeide op eind 19e eeuw, waarin de echo van krijgskunst als een overlevingswijze nog weerklonk. Neem de Samurai: hun opvoeding en training had alles te maken met oorlog als toekomst. Je kan je voorstellen dat, in een tijd van kernwapens en technologie, militairen zich tegenwoordig anders bekwamen. Tegenwoordig is de inhoud van krijgskunst wel geschikt voor individuele verrijking: niet om een ander te overwinnen, maar jezelf. O Sensei probeerde die waarden te vangen in Aikido: een veilige manier van oefenen zonder vernietiging als doel, maar juist met respect voor alles dat leeft. Dat is op zichzelf dus een spiritueel doel.
Beoefenaars zijn niet verplicht om zich spiritueel te bekwamen, maar zullen zichzelf tekort doen als minimale interesse ontbreekt. Daarom is Aikido minder lonend voor mensen die krijgskunst puur en alleen pragmatisch benaderen.
In de jaren 50/60 werd Aikido wereldwijd verspreid door leerlingen van O Sensei. Zij moesten zelfstandig nadenken over de toekomst van Aikido in de aangewezen omgeving. Dat werd beïnvloed door hun opvatting van Aikido, didactiek en persoonlijkheid. Zo ontstond er een vertakking van stijlen.
Hoewel je er vanuit kan gaan dat elke school met de banner ‘Aikido’ boven de deur ook daadwerkelijk Aikidoles geeft, zijn er dus verschillen in overdracht. Die zijn voor een beginner vaak niet evident, maar zouden door het verhaal van de leraar wel duidelijk moeten worden. Daarom bieden veel Dojo’s proeflessen.
- Shisei (姿勢), correcte houding
- Ma-ai (間合い), correcte afstand/tijd
- Ki no nagare (気の流れ), vloeiende beweging
Krijgskunst is een vaardigheid om te doden. Dat is Aikido duidelijk niet. Meestal wordt dat ook helemaal niet bedoeld door mensen die het woord krijgskunst gebruiken. Zie het woord ‘krijgsdiscipline’ als een bewuste manier om het een en ander te nuanceren.
Aikido is een Budo, oftewel: een vorm van zelfbehoud. Een Budo leent als het ware de technische kennis van een krijgskunst om lijf en geest naar dat doel te vormen. Dit hele pretpakket noemen we in het Nederlands ‘krijgsdiscipline’. In de Engelse taal bestaat het onderscheid eigenlijk niet en spreekt men altijd van een ‘martial art’. Verwarrend… een goede reden om de Japanse terminologie te omarmen. 😊
Een Dojo (道場) is de plek waar training plaatsvindt; de feitelijke locatie dus. Dat is in Nederland vaak een gymzaal, maar van origine een ruimte die speciaal voor de betreffende krijgskunst is ingericht met daarbij de wenselijke uitstraling. Omdat krijgskunst het verlengde is van cultuur en historie, zal je in een Japanse Dojo niet ontkomen aan die authentieke sfeer.
Of je nou in een paleis of schuur werkt, elke Dojo is voorzien van een Kamiza (上座). Dit wordt gezien als ‘hoogste plaats in de ruimte’ waar bezoekers bij binnenkomst naar groeten. Het is geen religieus altaar, maar een traditioneel concept waarbij alles een concrete plek heeft ten opzichte van het geheel. De Kamiza is dus het centrale punt met een afbeelding van O Sensei, waarbij de verdere invulling door de leraar wordt bepaald. Tussen de Kamiza en ingang ligt de Tatami (畳), oftewel: mat. In een gymzaal dient deze bij aanvang gelegd te worden en na de les opgeruimd
Door de jaren heen is de betekenis van ‘Dojo’ verbasterd en wordt deze gebruikt als synoniem voor ‘school’. Als je van pure taal houdt, gebruik je dit woord echter alleen voor het gebouw. School laat zich vertalen als ‘Ryuu’ (流), of ‘Ryuu-ha’ (流派) ter aanduiding van een schoolstroming. Dus technisch gezien is Tenchi Wa de naam van onze Ryuu. Maar… dat bekt niet lekker. Dus zeggen we Dojo. 😉
Het is net als leren fietsen: beginnen met zijwieltjes. Zodoende wordt er een positieve relatie ontwikkeld met iets dat spannend is. Voor sommige mensen is het betreden van de mat – en daarmee het spanningsveld van krijgskunst met al haar verassingen – al een drempel. Een leraar is zich hier (als het goed is) van bewust en helpt leerlingen om er ontspanning in te vinden, zoals een fietstocht langs de oever.
Vallen staat in Aikido bekend als Ukemi (受け身). Het laat zich niet vertalen naar ‘gooien’, maar een gecontroleerde val. Het initiatief ligt bij de persoon die ‘Ukemi neemt’ als reactie op de verstoorde balans. De mate van verstoring zou je kunnen zien als de mate waarin er zijwieltjes bestaan. Daar heeft de oefenpartner natuurlijk wel invloed op en zal op basis van niveau en wederzijds vertrouwen verranderen.
Van een leerling wordt niet verwacht een lijst met begrippen uit het hoofd te leren. Het is een vorm van theorie die zij stapsgewijs tot zich nemen, omdat de leraar er elke les mee strooit. Misschien een beetje verwarrend in het begin, maar op ten duur ten goede van inzicht en onderlinge communicatie. Geloof het of niet, maar het leren van enkele Japanse begrippen is eenvoudiger dan dezen te vertalen naar het Nederlands. Met de originele terminologie kan diepere inhoud snel worden uitgedrukt, daar waar een vertaling vaak oppervlakkig is en tijd kost.
Terminologie
Dit zijn twee categoriën waar Japanse krijgskunsten in geplaatst kunnen worden:
- Budo (武道), de weg van zelfbehoud
- Bujutsu (武術), de kunst van zelfbehoud
Er wordt dus onderscheid gemaakt tussen zelfbehoud als levensweg (Do) of kunst in de zin van krijgersschap (Jutsu). Voorbeelden:
- Aikido (合気道), de weg van Aiki
- Aikijutsu (合気術), de kunst van Aiki
- Kendo (剣道), de weg van het zwaard
- Kenjutsu (剣術), de kunst van het zwaard
Het verschil kan best verwarrend zijn. ‘Do’ heeft vaak een zachte, spirituele associatie vergeleken met ‘Jutsu’. Deze manier van onderscheiden is echter onterecht. Waarschijnlijk is het een bijproduct van Aikidoka die redeneren vanuit het doel waarmee Aikido is ontwikkeld en de sterke invloed daarvan op dit onderwerp. Maar schijn bedriegt… neem bijvoorbeeld Kendo: beoefenaars gaan elkaar (1 gepantserd te lijf met bamboezwaarden (2 om wedstrijden te winnen. Daarentegen is er in Kenjutsu enkel suggestie van de genadeslag en wordt de kunst beoefend zonder competitie. In die zin heeft de ‘Jutsu’ variant meer verbinding met Aikido.
Is er dan geen consequent verschil? Jazeker wel! Do-kunsten zijn geboren uit voorgangers die de naam ‘Jutsu’ in zich dragen. Je zou kunnen zeggen dat ‘Jutsu’ een oudere (historische) variant is, en ‘Do’ een moderne herziening. Het mag duidelijk zijn dat er niet alleen sprake is van een technisch verschil, maar een geheel ander perspectief. De inhoud… dat vraagt toch echt om verdieping voorbij de terminologie.
Deze twee begrippen zijn elkanders tegenpolen, maar komen in elke Aikido oefening voor. Tenkan (転換) staat voor het laten passeren van de energie/aanval. Irimi (入り身) staat voor doorklieven; geen worsteling, maar snijden als een zwaard. Mensen onthouden vaak de kwaliteit van Tenkan als ze aan Aikido denken. In onze stijl ligt er veel nadruk op Irimi, omdat we hierin de verbinding met oudere krijgskunsten herkennen (het zwaard). Dit alles doet niet af aan de kwaliteit van Tenkan, maar ligt dus anders in de mix vergeleken met het klassieke beeld van Aikido. Een andere stijl met een vergelijkbare kwaliteit is Yoshinkan Aikido van Gozo Shioda (†). De uitvoering is in die stijl wel een stuk harder en meer verwant aan Aikijutsu.
Deze term is interessant vanwege de veelzijdige manier waarop deze in Aikido voorkomt. Het kan refereren naar specifieke technieken, maar ook als opzichzelfstaand principe worden gezien. ‘Kokyu-ho’ (呼吸法) staat namelijk voor adem-methode.
Het woord is veelzijdig omdat adem in elke techniek een rol speelt. Deze rol wordt benadrukt door het woord Kokyu-ho. Toch schept de term ook best wat verwarring, bijvoorbeeld wanneer het principe zich mengt in techniekgroepen van een hele andere aard. Daarom is het zo belangrijk dat de Aikidoka op een bewuste manier een oefening binnenstapt.
Wat mij betreft valt de term Kokyu-ho het meest op zijn plek in de onderstaande oefening (vanaf 00.35). De Aikidoka blaast het eigen centrum op als een ballon waardoor het centrum van de ander wordt weggeduwd. Uiteraard zonder kracht, maar… met adem.
Dit woord komt oorsponkelijk uit de Shinto religie, maar kan worden geadopteerd door beoefenaars van krijgskunst. Misogi (禊) staat voor interne zuivering; een schoonmaak van geest en lijf; ruis wegfilteren. De toepassing hiervan is vrij algemeen, maar altijd meditatief: spanning loslaten is een vorm van Misogi; een bezem door de Dojo halen is een vorm van Misogi; alle teksten op deze pagina achter een toggle verbergen is een vorm van Misogi.
Je hebt het vast wel eens gezien: de geknielde zithouding waarbij het bovenlijf op de kuiten rust… we noemen deze houding Seiza (正座). In Aikido beschouwen we dit als een formele, respectvolle manier van zitten. Bovendien is het op deze manier eenvoudig om de ruggengraat rechtop te houden. Helaas zijn de beenspieren en bloedsomloop van Westerlingen niet aan deze gewend… het is dus belangrijk om het rustig op te bouwen – iets met zelfbehoud. 😉 Als alternatief is de bekende kleermakerszit toegestaan, maar dat vergt wel meer aandacht voor een rechte rug.